Home » Nieuws » Sluiting chemiefabrieken in Nederland: crisis in de industrie

Sluiting chemiefabrieken in Nederland: crisis in de industrie

De Nederlandse chemische industrie bevindt zich in zwaar weer. In korte tijd hebben meerdere grote chemiebedrijven aangekondigd hun fabrieken in Nederland te sluiten, met name in de Rotterdamse haven. Deze ontwikkeling heeft verstrekkende gevolgen voor de werkgelegenheid, de Nederlandse economie en de strategische zelfstandigheid van het land. De sluitingen zijn geen geïsoleerde incidenten, maar wijzen op een diepere structurele crisis.

Recente sluitingen: een overzicht

De afgelopen twee jaar hebben verschillende grote chemieconcerns hun Nederlandse activiteiten beëindigd of drastisch teruggeschaald. Deze beslissingen hebben directe gevolgen voor honderden werknemers en indirect voor duizenden anderen die afhankelijk zijn van deze industrieclusters.

LyondellBasell en Tronox (2025)

In maart 2025 kondigden binnen 24 uur twee grote spelers aan hun deuren te sluiten. LyondellBasell besloot zijn fabriek PO11 op de Maasvlakte te sluiten, waarbij ongeveer 160 werknemers hun baan verloren. Deze fabriek was een van de nieuwste en grootste chemiefabrieken in de Rotterdamse haven en produceerde basismaterialen voor isolatiematerialen, matrassen, meubels, verf, elektronica, medicijnen, voedselverpakkingen en windturbines. Kort daarna kondigde ook Tronox aan zijn pigmentfabriek in het Botlekgebied te sluiten, wat resulteerde in nog eens meer dan 140 ontslagen. Deze fabriek produceerde al decennia lang pigmenten voor de verf-, kunststof- en papierindustrie.

Indorama (2024)

In juli 2024 sloot Indorama Ventures zijn PET/PTA-fabriek in de Rotterdamse haven. Het bedrijf produceerde daar jaarlijks 700.000 ton PTA en 200.000 ton PET. De sluiting maakte deel uit van een internationale herstructurering waarbij Indorama reageerde op Chinese overcapaciteit en hoge grondstofkosten. Voor de financiering van deze herstructurering reserveerde het bedrijf tussen de 660 en 680 miljoen dollar.

Fibrant op Chemelot (oktober 2025)

Eind oktober 2025 kondigde Fibrant aan zijn caprolactamproductie op industriepark Chemelot in Limburg te willen beëindigen. Deze grondstof wordt gebruikt voor de productie van nylon, dat toegepast wordt in elektrische auto’s, verpakkingsmaterialen en kleding. De sluiting bedreigt circa 100 banen. Topman Martijn Amory noemde de hoge productiekosten in Nederland en Europa en de moeilijke concurrentie met Azië als belangrijkste redenen.

Gunvor en Westlake

Ook raffinaderij Gunvor en chemiebedrijf Westlake beëindigden eerder hun werkzaamheden in de Rotterdamse haven, wat de reeks sluitingen compleet maakte.

BedrijfLocatieJaar sluitingAantal banenProduct
LyondellBasellMaasvlakte2025160Basismaterialen voor isolatie, meubels, verf
TronoxBotlek2025140+Pigmenten voor verf, plastic, papier
IndoramaRotterdam2024OnbekendPET/PTA (700.000 ton/jaar)
FibrantChemelot2025100Caprolactam voor nylon
GunvorRotterdam2024OnbekendRaffinaderij
WestlakeRotterdam2024OnbekendChemische producten

Oorzaken van de crisis

De sluitingen zijn het gevolg van een combinatie van factoren die de concurrentiepositie van de Nederlandse chemische industrie ernstig verzwakken. Deze oorzaken zijn deels structureel en deels het resultaat van beleidskeuzes.

Torenhoge energiekosten

De belangrijkste oorzaak van de problemen is de extreem hoge energieprijs in Nederland vergeleken met andere landen. Nederlandse chemiebedrijven betalen drie tot vier keer zoveel voor energie als hun collega’s in de rest van Europa. Vergeleken met de Verenigde Staten is het verschil nog groter: daar liggen de gasprijzen vier keer zo laag. In 2023 bedroegen de gemiddelde industriële gaskosten in Europa ongeveer anderhalf maal zoveel als in China en ruim vier keer zo veel als in de Verenigde Staten.

Dit verschil wordt veroorzaakt door meerdere factoren. Ten eerste heeft Nederland na de gascrisis van 2022 te maken met structureel hogere gasprijzen. Hoewel de energieprijzen inmiddels zijn gedaald, liggen ze nog steeds ruim dubbel zo hoog als voor de grote stijgingen. Ten tweede heeft Nederland een energiemix die sterk afhankelijk is van gas, terwijl andere landen zoals Frankrijk en Duitsland een groter aandeel kernenergie hebben. Deze afhankelijkheid van gas maakt Nederland extra kwetsbaar.

Nationale koppen: extra heffingen bovenop EU-regels

Naast de hoge energieprijzen wordt de Nederlandse industrie ook extra belast door zogenaamde ‘nationale koppen’. Dit zijn extra heffingen die de Nederlandse overheid bovenop de Europese regelgeving heeft ingevoerd. De twee belangrijkste nationale koppen zijn de CO2-heffing industrie en de plastictaks.

De CO2-heffing industrie verplicht grote industriële bedrijven sinds 2021 belasting te betalen per ton CO2 die zij uitstoten, bovenop de kosten van het Europese emissiehandelssysteem. Het tarief liep jaarlijks op en zou in 2030 uitkomen op 125 euro per ton. Bedrijven klaagden dat zij hierdoor op achterstand kwamen te staan tegenover concurrenten in het buitenland waar geen vergelijkbare nationale heffing bestaat. In juni 2025 stemde de Tweede Kamer voor afschaffing van deze heffing, maar de jarenlange onzekerheid had al schade aangericht.

De plastictaks werd in 2023 ingevoerd en verplicht consumenten extra te betalen voor plastic wegwerpverpakkingen. Deze maatregel stuitte op breed verzet omdat hij consumenten op kosten joeg zonder dat producenten werden gedwongen tot verduurzaming. De Tweede Kamer stemde in 2024 ook voor afschaffing van deze taks.

Mondiale overcapaciteit en Chinese concurrentie

De Europese en Nederlandse chemische industrie wordt geconfronteerd met aanzienlijke overcapaciteit op de wereldmarkt, vooral door grote investeringen in China. Chinese producenten kunnen tegen veel lagere kosten produceren vanwege goedkopere energie, lagere arbeidskosten en minder strenge milieuregelgeving. Dit leidt tot een sterke toename van goedkope importen in Europa, waardoor Europese producenten marktaandeel verliezen.

Bedrijven geven aan dat de import uit Azië sterk is toegenomen en dat zij niet kunnen concurreren tegen deze prijzen. LyondellBasell noemde expliciet de continue druk op winstgevendheid door mondiale overcapaciteit en sterke toename van importen uit Azië als redenen voor de sluiting.

Complexe regelgeving en gebrek aan investeringsprikkels

Naast de hoge kosten wordt de Nederlandse en Europese industrie ook belemmerd door complexe regelgeving. Strenge Europese milieu- en veiligheidseisen verhogen de productiekosten en vereisen aanzienlijke administratieve lasten. Hoewel deze regelgeving zorgt voor schonere en veiligere productie, ontbreekt het aan compensatie voor de extra kosten die bedrijven hierdoor maken.

Daarnaast is er een gebrek aan investeringsprikkels voor verduurzaming. De aanleg van waterstofleidingen verloopt traag en het elektriciteitsnet zit vol, waardoor bedrijven die willen verduurzamen vastlopen. Dit gebrek aan infrastructuur belemmert de transitie naar duurzame productie en vergroot de frustratie bij bedrijven die wel willen investeren maar daartoe niet in staat zijn.

Gevolgen van de sluitingen

De sluitingen hebben verstrekkende consequenties die verder reiken dan alleen het directe banenverlies bij de gesloten fabrieken. De Nederlandse economie, strategische autonomie en het milieu worden allemaal geraakt door deze ontwikkelingen.

Werkgelegenheid en het domino-effect

De directe impact op de werkgelegenheid is aanzienlijk. Alleen al bij de vijf grote recente sluitingen gaat het om meer dan 500 banen. Maar dit is slechts het topje van de ijsberg. Voor elke baan in de chemische sector zijn er veel andere indirecte banen die afhankelijk zijn van deze industrie. Denk aan toeleveranciers, onderhoudsbedrijven, transportbedrijven en dienstverleners in de regio.

Het verhaal van Nico Hokke, een voormalig procesoperator bij Indorama, illustreert de menselijke kant van deze crisis. Na 28 jaar trouwe dienst verloor hij in 2024 zijn baan toen zijn fabriek de productie staakte. Nu 59 jaar oud, wordt hij ondanks zijn ervaring niet eens uitgenodigd voor sollicitaties. De arbeidsmarkt voor operators is verzadigd geraakt doordat meerdere fabrieken tegelijk sloten, terwijl de vraag kromp.

Gedeputeerde Arne Weverling van Zuid-Holland en wethouder Robert Simons van Rotterdam spreken van een zorgwekkende ontwikkeling met ingrijpende gevolgen. Simons stelt dat het sluiten van fabrieken een domino-effect heeft op het gehele industriecluster.

Economische schade

De chemische industrie is een cruciale pijler onder de Nederlandse economie. De sector is goed voor ongeveer 45.000 directe banen en draagt jaarlijks ongeveer 3 miljard euro bij aan de vennootschapsbelasting. Ongeveer 80 procent van de productie wordt geëxporteerd naar Europa, wat de sector tot een belangrijke exportmotor maakt.

Onderzoek van De Nederlandsche Bank toont aan dat de gestegen energiekosten leiden tot een daling van ongeveer 8 procent in de chemische productie in Nederland. Deze daling is groot vergeleken met andere EU-landen. De productiedaling vertaalt zich direct naar lagere belastinginkomsten. Als het productieverlies zich één-op-één vertaalt naar winstverlies, dalen de vennootschapsbelastinginkomsten met 300 tot 900 miljoen euro per jaar.

In november 2024 lag de productie in de chemie nog steeds bijna 21 procent lager dan in januari 2022. Het bruto exploitatieoverschot van de chemie lag in 2023 bijna twee derde lager dan in 2021.

Strategische afhankelijkheid

Een minder zichtbaar maar niet minder belangrijk gevolg is de toenemende afhankelijkheid van buitenlandse leveranciers voor strategisch belangrijke producten. BBB-Kamerlid Henk Vermeer uitte ernstige zorgen over de sluiting van fabrieken die essentiële onderdelen voor Defensie produceren. Hij benadrukt dat een sterke industrie noodzakelijk is voor de veiligheid van Nederland en Europa.

Als te veel bedrijven vertrekken, worden we voor belangrijke producten zoals medicijnen, defensiematerialen en energiegrondstoffen te afhankelijk van andere landen. Dit vergroot de kwetsbaarheid van Nederland in tijden van geopolitieke spanningen of crises. De coronapandemie heeft al aangetoond hoe belangrijk strategische zelfstandigheid is.

Nienke Homan, voorzitter van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie, onderstreept dat 95 procent van wat we dagelijks gebruiken een oorsprong heeft in de chemische industrie. Van matrassen tot dashboards en plastic bekers, overal zijn chemicaliën voor nodig.

Milieugevolgen

Paradoxaal genoeg kan de sluiting van Nederlandse fabrieken ook negatieve gevolgen hebben voor het milieu. Nederlandse fabrieken opereren onder zeer strenge milieu- en veiligheidseisen en zijn ingericht om materialen zo schoon mogelijk te produceren. Als de productie verplaatst wordt naar landen met minder strenge regelgeving, kan de mondiale CO2-uitstoot juist toenemen.

Kamerlid Vermeer stelt dat deze Nederlandse fabrieken essentieel zijn voor het schoon houden van materialen en dat in het buitenland niet altijd dezelfde strenge regels gelden. De sluiting gaat daarom ook ten koste van het milieu. Dit fenomeen staat bekend als ‘carbon leakage’: productie verplaatst naar regio’s met minder strenge klimaatregels, waardoor de mondiale uitstoot niet daalt maar alleen verplaatst wordt.

Reacties vanuit politiek en bedrijfsleven

De crisissituatie heeft geleid tot bezorgde reacties vanuit verschillende hoeken. Provincies, gemeenten, belangenorganisaties en politieke partijen roepen op tot actie om verder verlies van industriële capaciteit te voorkomen.

Provinciale en gemeentelijke bezorgdheid

De provincie Zuid-Holland en de gemeente Rotterdam stuurden begin 2025 een brandbrief naar het Rijk waarin zij opriepen tot snelle implementatie van een transitiewet in combinatie met een investeringsagenda. Hun belangrijkste eisen waren het creëren van een gelijk speelveld met buurlanden door te stoppen met nationale koppen zoals de CO2-taks en plastictaks.

Gedeputeerde Weverling benadrukte dat de berichten over sluitingen de signalen bevestigen die al enige tijd worden gehoord. Hij roept op om ervoor te zorgen dat productie in Nederland behouden blijft, omdat te veel vertrekkende bedrijven leiden tot gevaarlijke afhankelijkheid van andere landen.

Bedrijfslevens pleidooi voor steun

Belangenorganisaties zoals VNO-NCW, Deltalinqs en de VNCI pleiten voor overheidsingrijpen. Ze vragen om compensatie van het internationale energiekostenverschil, versnelling van verduurzaming door betere infrastructuur en vergunningen, en een einde aan de nationale koppen.

CEO Boudewijn Siemons van het Havenbedrijf Rotterdam noemt het een zware dag voor de haven met de aangekondigde sluitingen en het verlies van honderden banen. Hij benadrukt dat de industrie in Rotterdam de basis vormt voor veel producten die we dagelijks gebruiken en van grote waarde is voor economie en samenleving. Hij roept op om in Nederland en Europa alle zeilen bij te zetten zodat duurzaamheid en behoud van industrie hand in hand kunnen gaan.

Europese initiatieven

De zorgen zijn niet beperkt tot Nederland. Ook op Europees niveau wordt de crisis erkend. De Europese Commissie presenteerde in maart 2025 tijdens een gesprek met de chemische industrie plannen voor ondersteuning. Eurocommissaris Stéphane Séjourné kondigde aan te willen werken aan een plan gericht op investeringen en concurrentiekracht, niet op extra regels. Prioriteiten zijn vereenvoudiging, modernisering en financiering.

Acht EU-landen, waaronder Nederland, pleiten voor een ‘EU Critical Chemicals Act’. Deze wetgeving moet de verduurzaming van verouderde installaties zoals stoomkrakers betaalbaar maken. Stoomkrakers zijn fabrieken die olie of gas verwarmen met stoom voor de productie van bijvoorbeeld plastic, en werken vaak met verouderde installaties wat tot hoge kosten leidt.

Economische analyses en vooruitzichten

Verschillende onderzoeksinstellingen hebben de situatie geanalyseerd en sombere vooruitzichten geschetst als er geen beleidswijzigingen komen.

PwC-analyse: Nederland extra hard getroffen

Onderzoek van PwC Strategy& toont aan dat de Nederlandse energie-intensieve industrie binnen Europa heel hard wordt getroffen door de energiecrisis. Bedrijven in metalen, chemicaliën en gewas- en veeteelt krijgen het zwaar te verduren. Fabrikanten van metalen zien hun productiekosten met 71 procent stijgen, chemicaliën met 87 procent en gewas- en dierlijke productie met 81 procent.

Opvallend is dat Nederlandse fabrikanten van gewas en veeteelt de hoogste stijging van productiekosten hebben in heel Europa. In de hele EU zullen energie-intensieve industrieën zoals de metaalindustrie, de mineralenindustrie en de chemische industrie variabele kostenstijgingen van 40 tot 50 procent zien.

TNO en ESB: compensatie versus economisch verlies

Onderzoek van TNO en publicaties in het Economisch Statistische Berichten tonen aan dat de hoge energiekosten de concurrentiepositie van de Nederlandse industrie ondermijnen. De kosten drukken het nationaal inkomen, de export, de belastinginkomsten en beperken de strategische autonomie.

De onderzoekers concluderen echter dat compensatie van het internationale energiekostenverschil slechts een fractie kost van het potentiële economische verlies. Als Nederland niets doet, is het verlies aan economische activiteit, werkgelegenheid en belastinginkomsten veel groter dan de kosten van compensatiemaatregelen.

ING: gematigd herstel verwacht

ING Research voorspelt een gematigd herstel in de chemiesector voor 2025, maar waarschuwt dat de productieomvang bescheiden blijft. De sector herstelt niet naar het oude niveau en blijft kwetsbaar voor nieuwe schokken.

Mogelijke oplossingen en beleidskeuzes

Om het tij te keren en verdere sluitingen te voorkomen, zijn verschillende maatregelen nodig op zowel nationaal als Europees niveau. Experts en belangenorganisaties wijzen op concrete stappen die genomen kunnen worden.

Gelijk speelveld met buurlanden

De meest urgente maatregel is het creëren van een gelijk speelveld met buurlanden. Dit betekent het afschaffen of compenseren van nationale koppen zoals de CO2-heffing industrie en plastictaks. De afschaffing van de CO2-heffing in juni 2025 was een eerste stap, maar volgens de industrie is er meer nodig.

Ook de nettarieven voor elektriciteit liggen in Nederland hoger dan in buurlanden. In Duitsland, Frankrijk en België bestaan gunstige compensatieregelingen die in Nederland niet of niet meer bestaan. Herstel van deze compensaties kan Nederlandse bedrijven helpen om beter te concurreren.

Versnelling infrastructuur voor verduurzaming

Bedrijven willen graag verduurzamen, maar lopen vast op gebrek aan infrastructuur. De aanleg van waterstofleidingen moet versneld worden en het elektriciteitsnet moet uitgebreid worden om meer groene stroom te kunnen verwerken. Zonder deze infrastructuur kunnen bedrijven niet de transitie maken naar duurzame productie.

Ook het vergunningsproces voor nieuwe duurzame installaties moet versneld worden. Lange wachttijden voor vergunningen verhinderen dat bedrijven tijdig kunnen investeren in verduurzaming.

Europese aanpak noodzakelijk

Veel experts benadrukken dat een nationale aanpak niet voldoende is. De chemische industrie opereert internationaal en concurreert vooral binnen Europa. Een Europese aanpak waarbij alle lidstaten gelijktijdig maatregelen nemen, is daarom cruciaal.

Dit betekent een gezamenlijk Europees beleid voor energieprijzen, een Europese CO2-heffing in plaats van nationale varianten, en gecoördineerde investeringen in duurzame energieinfrastructuur. De voorgestelde EU Critical Chemicals Act is een stap in deze richting.

Tijdelijke steunmaatregelen

Om bedrijven te helpen de huidige crisis te overleven, kunnen tijdelijke steunmaatregelen nodig zijn. Dit kan variëren van directe energiekostencompensatie tot fiscale voordelen voor bedrijven die investeren in verduurzaming.

Belangrijk is dat steunmaatregelen gekoppeld worden aan concrete verduurzamingsafspraken. Bedrijven die steun ontvangen, moeten in ruil daarvoor verplichtingen aangaan om hun productie te vergroenen. Dit voorkomt dat belastinggeld wordt gebruikt voor het in stand houden van vervuilende productie.

Internationale context: ook elders in Europa problemen

De problemen zijn niet beperkt tot Nederland. Ook in andere Europese landen kampt de chemische industrie met vergelijkbare uitdagingen, wat aantoont dat het om een breder Europees probleem gaat.

BASF in Duitsland

Chemiereuz BASF kondigde in augustus 2024 aan fabrieken in Ludwigshafen te sluiten. Het bedrijf stopt met de productie van adipinezuur, cyclododecanon en cyclopentanon als onderdeel van een grootschalig kostenreductieprogramma. Deze sluitingen kosten 180 banen. BASF wil voor eind 2026 een miljard euro extra besparen in Europa, waarvan de helft in de hoofdvestiging in Ludwigshafen.

Algemene Europese trend

In heel Europa staat de chemische sector onder druk. Marco Mensink, directeur van de Europese chemiekoepel Cefic, stelt dat hij sinds 2006 rondloopt in Brussel en een opeenvolging van crises heeft gezien, maar dat de huidige situatie de kroon spant. De Europese chemiesector had altijd een surplus op de handelsbalans, maar nu is er een tekort.

Deze Europese dimensie onderstreept dat nationale oplossingen niet toereikend zijn. Alleen een gecoördineerde Europese aanpak kan de chemische industrie in Europa behouden en versterken.

Veelgestelde vragen over de sluiting van chemiefabrieken

Waarom sluiten chemiebedrijven hun fabrieken in Nederland?

De belangrijkste redenen zijn de extreem hoge energiekosten (drie tot vier keer hoger dan in de rest van Europa), nationale heffingen bovenop EU-regels zoals de CO2-taks, mondiale overcapaciteit vooral vanuit China, en goedkope import uit Azië waardoor Nederlandse bedrijven niet kunnen concurreren.

Hoeveel banen gaan er verloren door deze sluitingen?

Bij de recente grote sluitingen gaat het om meer dan 500 directe banen. Daarnaast zijn er veel meer indirecte banen bedreigd bij toeleveranciers en dienstverleners. Voor elke baan in de chemische sector zijn er meerdere afhankelijke banen in de keten. De totale impact op de werkgelegenheid loopt in de duizenden.

Wat zijn nationale koppen en waarom zijn die problematisch?

Nationale koppen zijn extra heffingen die Nederland bovenop Europese regelgeving heeft ingevoerd. De twee belangrijkste zijn de CO2-heffing industrie en de plastictaks. Deze kosten maken Nederlandse bedrijven duurder dan hun concurrenten in buurlanden waar deze heffingen niet bestaan, waardoor ze op achterstand komen te staan.

Gaat de sluiting van fabrieken ook ten koste van het milieu?

Dat kan inderdaad gebeuren. Nederlandse fabrieken werken onder zeer strenge milieueisen en produceren relatief schoon. Als productie verplaatst wordt naar landen met minder strenge regelgeving, kan de mondiale CO2-uitstoot juist toenemen. Dit staat bekend als carbon leakage.

Waarom is de chemische industrie belangrijk voor Nederland?

De chemische industrie is goed voor ongeveer 45.000 banen en draagt jaarlijks ongeveer 3 miljard euro bij aan de vennootschapsbelasting. Ongeveer 80 procent van de productie gaat naar export. Daarnaast is de sector cruciaal voor strategische zelfstandigheid: 95 procent van wat we dagelijks gebruiken heeft een oorsprong in de chemische industrie, van medicijnen tot defensiematerialen.

Wat doet de overheid om de industrie te behouden?

De Tweede Kamer heeft in juni 2025 gestemd voor afschaffing van de CO2-heffing industrie. De provincie Zuid-Holland en gemeente Rotterdam hebben een brandbrief gestuurd waarin ze pleiten voor een gelijk speelveld met buurlanden en investeringen in infrastructuur. Op Europees niveau werkt de Commissie aan een steunplan gericht op vereenvoudiging en financiering.

Kunnen bedrijven niet gewoon verduurzamen om de kosten te verlagen?

Bedrijven willen graag verduurzamen, maar lopen vast op gebrek aan infrastructuur. De aanleg van waterstofleidingen verloopt traag en het elektriciteitsnet zit vol. Daarnaast zijn er lange wachttijden voor vergunningen. Zonder deze basisvoorzieningen kunnen bedrijven niet overstappen op duurzame productie, hoe graag ze ook willen.

Is dit alleen een Nederlands probleem of speelt dit ook elders?

De problemen spelen in heel Europa. Ook in Duitsland sluiten grote bedrijven zoals BASF fabrieken vanwege hoge kosten. De Europese chemiesector had altijd een handelsoverschot, maar heeft nu een tekort. Dit toont aan dat het om een breed Europees probleem gaat dat een Europese oplossing vereist.

Wat zijn de gevolgen voor de Nederlandse economie?

De productiedaling in de chemie bedraagt ongeveer 8 procent, wat leidt tot lagere belastinginkomsten van 300 tot 900 miljoen euro per jaar. Het bruto exploitatieoverschot van de chemie lag in 2023 bijna twee derde lager dan in 2021. Ook de export en het nationale inkomen dalen, wat de welvaart van Nederland aantast.

Hoe hoog zijn de energiekosten in Nederland vergeleken met andere landen?

Nederlandse bedrijven betalen drie tot vier keer zoveel voor energie als bedrijven in de rest van Europa. Vergeleken met de Verenigde Staten is het verschil nog groter: de gasprijzen liggen daar vier keer zo laag. In 2023 waren de gemiddelde industriële gaskosten in Europa ongeveer anderhalf maal zo hoog als in China.

Wat gebeurt er met werknemers die hun baan verliezen?

Veel werknemers hebben moeite om nieuw werk te vinden, vooral oudere werknemers. De arbeidsmarkt voor operators is verzadigd geraakt doordat meerdere fabrieken tegelijk sloten. Bedrijven proberen waar mogelijk werknemers intern te herplaatsen, maar dit is niet altijd mogelijk. De sociale impact is aanzienlijk.

Is er nog kans dat fabrieken terugkomen?

Als er geen structurele verbeteringen komen in energiekosten en regelgeving, is de kans klein dat fabrieken terugkeren. Eenmaal gesloten fabrieken zijn moeilijk te heropenen omdat kennis verdwijnt en industrieclusters uiteenvallen. Snelle actie is daarom cruciaal om verdere afbraak te voorkomen.

Wat is het verschil tussen de EU-emissiehandel en de Nederlandse CO2-heffing?

Het Europese emissiehandelssysteem verplicht bedrijven in heel Europa om uitstootrechten te kopen. De Nederlandse CO2-heffing kwam daar bovenop als extra nationale belasting. Bedrijven betaalden dus dubbel: eerst aan de EU en dan nog eens aan Nederland. Deze nationale kop maakte Nederlandse bedrijven duurder dan concurrenten in buurlanden.

Bronnen